Zou zo goed als nihil moeten zijn…
Afgelopen week lag deze brochure op de mat — een pijnlijk voorbeeld van hoe onze overheid opnieuw publiek geld verspilt. Dit is het zoveelste bewijs van een beleid dat alleen maar laf pappen-en-nathouden is.
Iedereen met gezond verstand weet instinctief hoe hij of zij moet overleven; dat doen we immers al zolang de mensheid bestaat. Toch zijn er altijd mensen die zichzelf verheven wanen en denken voor anderen te moeten bepalen wat goed voor hen is. Daarmee maken ze anderen niet wijzer, maar juist afhankelijk en volgzaam. Het is hetzelfde mechanisme als: “Herhaal een onwaarheid vaak genoeg, en vroeg of laat gelooft men het.”
Neem nu de recente campagne tegen geweld tegen vrouwen. Dit soort campagnes verandert niets; niemand laat zich hierdoor afschrikken. Er is daadkracht nodig, geen folders en slogans. Vrouwen zouden leren zichzelf te verdedigen — bijvoorbeeld via Krav Maga — zodat ze sterker staan wanneer ze op straat worden lastiggevallen. Wie na een duidelijke waarschuwing toch doorgaat, moet beseffen dat er grenzen zijn en dat mensen het recht hebben zichzelf te beschermen.
Veel mensen vinden dat misschien “barbaars”, maar wat denkt u dat degenen die u lastigvallen van plan zijn — en met welke mogelijke gevolgen?
Er zijn momenten waarop je je bijna afvraagt of de mensheid niet al lang voorbij haar houdbaarheidsdatum is. We plakken tegenwoordig op elk object — van koptelefoons tot tandenstokers — een waarschuwingslabel, alsof we een soort rondlopend museum van fragiele wezens zijn die op elk moment ten onder kunnen gaan aan hun eigen onvermogen.
In een satirisch universum zou je zeggen: haal die etiketten er maar af. Trek het vangnet weg en laat de natuur eindelijk doen waar ze goed in is: opschonen. Niet dat dit meteen een ramp zou zijn — de mensheid heeft tenslotte eeuwenlang bewezen dat ze haar grootste vijand vooral zelf is.
Het zou bijna rustgevend zijn: geen eindeloze rij pictogrammen die uitleggen dat je geen föhn in een badkuip moet laten vallen, geen verpakkingen die smeken om niet opgegeten te worden, geen handleidingen van twintig pagina’s voor een plastic plant. Gewoon stilte. Een natuurlijke selectie die eindelijk weer wat lucht krijgt.
En wie weet, in dat hypothetische, duistere scenario zou de wereld er zelfs op vooruitgaan. Minder drukte, minder chaos, minder mensen die bescherming nodig hebben tegen hun eigen beslissingen. Een planeet die opgelucht uitademt omdat ze niet langer 24/7 babysitter hoeft te spelen voor haar meest veeleisende soort.
Natuurlijk is dat slechts een cynische gedachte — een misantropische fantasie waarin de natuur het volledig van ons overneemt. Maar soms, heel soms, voelt die gedachte bijna sereen.
Het zijn slechts enkele voorbeelden, maar ze vormen samen een stille, kille constatering: we leven in een tijd waarin zwakte niet alleen heerst, maar zich ongemerkt heeft vermomd als een soort moreel hoogtepunt. Het is de zachte tirannie van het niets, die zich laat gelden zonder ooit werkelijk iets te doen. De middelmatigheid die ooit een achtergrondruis was, heeft zich intussen naar voren gewurmd als een hoofdrolspeler — een marionet die zichzelf koorddanser waant, terwijl er nooit een koord is geweest.
De samenleving klampt zich vast aan kunstmatige gelijkwaardigheid en verplichte tolerantie; twee concepten die als verdwaalde relicten ronddolen, zonder betekenis, zonder oorsprong, zonder bestemming. Hun functie lijkt niet langer het verheffen van de mens, maar het in slaap wiegen van een soort dat toch al nauwelijks in staat is zichzelf wakker te houden. Het is een morbide vorm van harmonie: de stilte van een kamer waarin iedereen doet alsof de wereld niet langzaam uit elkaar valt.
En ja, ik ben nog steeds iemand die gelooft in tucht, orde, verantwoordelijkheid, gerechtigheid — begrippen die in deze tijd even archaïsch aandoen als rituelen uit een vergeten cultus. Misschien zijn ze dat ook geworden: verzamelingen van klanken die enkel nog herinneren aan een structuur die niet meer bestaat, als botfragmenten opgegraven uit een beschaving die we zelf hebben laten instorten door haar te beschermen tegen alles behalve zichzelf.
De overheid die dit alles bestuurt — of probeert te besturen — functioneert als een spook: vormloos, onverankerd, nauwelijks aanwezig, maar toch overal voelbaar als een kilte die iedere ruimte binnendringt. En in die koude leegte blijft slechts één richting over, niet als een pad dat leidt naar iets, maar als een beweging die ontstaat omdat stilstand geen alternatief is.
In een universum zonder bedoeling, zonder licht, zonder grond om op te staan, rest ons niets anders dan voort te bewegen. Niet vooruit, niet omhoog — slechts verder, dieper, weg van alles wat ooit pretentie van betekenis had.
Denk vooruit. Voorwaarts mars.
De richting is zinloos. De beweging onontkoombaar.
Reactie plaatsen
Reacties